Vandaag is het 2040….. LLO en Digitalisering

Toekomstverkenning voor Onderwijs en Wetenschap 2040

Is de titel van de kamerbrief die minister Robbert Dijkgraaf vorige week verzond naar de Tweede Kamer

Het is onmogelijk de toekomst met grote nauwkeurigheid te voorspellen. Tegelijkertijd is het essentieel om zo goed mogelijk te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Zo kan het onderwijs aansluiten op de vragen en uitdagingen van de samenleving. Hiervoor kijken we naar de grotere trends die op het onderwijs en wetenschapsstelsel afkomen. Vervolgens kan worden bezien welke onderdelen van het stelsel mogelijk wijzigingen behoeven.

Het uitgebreide rapport bestaat uit 2 delen: deel 1 over de toekomstverkenning voor het middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap in Nederland in 2040. Het rapport is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en heeft als doel om handelingsperspectieven te schetsen voor een toekomstbestendig stelsel. Het rapport beschrijft de volgende onderdelen:

  • De wetenschappelijke en historische kaders van de toekomstverkenning, waarin drie stelselperspectieven worden onderscheiden: Werk, economische ontwikkeling en innovatie (WEI), Grote maatschappelijke vraagstukken (GMV) en Ontplooiing van individueel talent (OIT).
  • De trends en vraagstukken die invloed hebben op het onderwijs en de wetenschap, zoals demografische veranderingen, technologische ontwikkelingen, geopolitieke verschuivingen, duurzaamheidstransities en sociaal-culturele diversiteit.
  • De drie stelselperspectieven voor 2040, waarin de kenmerken, uitdagingen en kansen van elk perspectief worden uitgewerkt. De perspectieven verschillen in de mate van sturing door de overheid, de rol van de instellingen, de inrichting van het stelsel, het onderwijsaanbod, de flexibilisering en de kwaliteitszorg.
  • De analyse en beschouwing van de perspectieven, waarin de voor- en nadelen, de interacties en de belangrijke spelers worden besproken. Ook wordt een reflectie gegeven op de implicaties van de perspectieven voor het huidige stelsel en het beleid.

Trends die in dit rapport worden benoemd:

Trend 1 Veranderende samenstelling van de Nederlandse bevolking: migratie en vergrijzing
Trend 2 Toenemende digitalisering in werk en sociaal leven
Trend 3 Versnelling van de kenniscirculatie
Trend 4 Arbeidsmarkt van de toekomst; nieuwe vaardigheden benodigd en aanhoudende krapte

Trend 5 Toenemende prestatiedruk
Trend 6 Ongelijkheid en polarisatie in de samenleving
Trend 7 Transities in duurzaamheid; klimaat, energie en circulaire economie
Trend 8 Geopolitieke verschuivingen, economische onzekerheid en het belang van de regio

Het rapport is bedoeld om een bijdrage te leveren aan het maatschappelijke debat over de toekomst van het onderwijs en de wetenschap. Het rapport biedt geen eenduidig advies, maar laat zien welke keuzes er zijn en wat de gevolgen daarvan zijn. Het rapport nodigt uit tot een dialoog tussen alle betrokkenen om samen te werken aan een stelsel dat goed kan worden voorbereid op 2040.

Deel 2 beschrijft de dataverzameling en is bedoeld als een aanvulling op het eerste deel van het rapport, dat het kernrapport vormt met de belangrijkste opbrengsten van de toekomstverkenning. Het rapport biedt geen eenduidig advies, maar laat zien welke keuzes er zijn en wat de gevolgen daarvan zijn. Het rapport nodigt uit tot een dialoog tussen alle betrokkenen om samen te werken aan een stelsel dat goed kan worden voorbereid op 2040.

Trends 2, 3 en 4 spreken mij (hier) het meest aan.

Een leven lang ontwikkelen (LLO) is voor deze 3 een belangrijk thema. Het wordt besproken in de volgende onderdelen:

  • LLO is nodig om mensen voor te bereiden op de veranderende arbeidsmarkt en de grote maatschappelijke vraagstukken, zoals duurzaamheid en digitalisering
  • LLO vraagt om een flexibel en toegankelijk onderwijsaanbod, dat aansluit bij de leerbehoeften en leermogelijkheden van individuen, werkgevers en de samenleving
  • LLO kan worden gefaciliteerd door verschillende beleidsopties, zoals het invoeren van individuele leerrechten, het stimuleren van een leercultuur, het versterken van de samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en het verbeteren van de kwaliteitszorg
  • LLO heeft gevolgen voor de stelselinrichting, de bekostiging, de responsiviteit, de flexibilisering en het studentwelzijn.
  • In de verdieping van de stelselperspectieven (hoofdstuk 1) wordt ingegaan op de rol van LLO in de drie perspectieven: werk, economische ontwikkeling en innovatie (WEI), grote maatschappelijke vraagstukken (GMV) en ontplooiing van individueel talent (OIT). Er worden verschillende beleidsopties geschetst, zoals het invoeren van individuele leerrechten, het stimuleren van een leercultuur bij werkgevers en werknemers, het versterken van de samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en het verbeteren van de toegankelijkheid en kwaliteit van LLO-aanbod.
  • In de trendstudie (hoofdstuk 2) wordt beschreven hoe de trends en ontwikkelingen die invloed hebben op het onderwijs en de wetenschap, zoals demografie, technologie, geopolitiek, duurzaamheid en diversiteit, ook gevolgen hebben voor de behoefte aan en de vormgeving van LLO. Er wordt gewezen op de kansen en uitdagingen die deze trends met zich meebrengen voor het stimuleren van een leven lang leren bij alle groepen in de samenleving.
  • In de uitkomsten van de regio- en themabijeenkomsten (hoofdstuk 3) wordt weergegeven welke visies en ideeën er zijn gedeeld door stakeholders over de toekomst van LLO. Er wordt onder meer gesproken over het belang van een goede aansluiting tussen initiële opleidingen en LLO, het creëren van een flexibel en modulair onderwijsaanbod, het erkennen en waarderen van informeel leren, en het bevorderen van een inclusieve leercultuur.
  • In de uitkomsten van het Delphi-onderzoek (hoofdstuk 4) wordt gerapporteerd welke verwachtingen en meningen er zijn gegeven door experts over verschillende stellingen over LLO in 2040. Er wordt onder meer ingegaan op de rol van de overheid, de werkgevers en de individuen in het faciliteren en financieren van LLO, de mate van flexibilisering en personalisering van LLO, en de effecten van LLO op de arbeidsmarkt en de samenleving.
  • In de uitkomsten van de studentenraadpleging (hoofdstuk 5) wordt aangegeven hoe studenten de toekomst van LLO zien. Er wordt onder meer aandacht besteed aan de motivatie en bereidheid van studenten om zich te blijven ontwikkelen na hun initiële opleiding, de voorkeuren en behoeften van studenten ten aanzien van LLO-aanbod, en de rol van technologie in het ondersteunen van LLO.

Digitalisering is voor de 3 genoemde trends ook een belangrijk onderwerp. Er wordt onder meer opgemerkt dat:

  • Digitalisering leidt tot nieuwe kansen en uitdagingen voor het onderwijs en de wetenschap, zoals het aanpassen aan veranderende arbeidsmarktbehoeften, het stimuleren van innovatie en creativiteit, het bevorderen van inclusie en diversiteit, en het omgaan met ethische en maatschappelijke dilemma’s.
  • Digitalisering vraagt om een toekomstbestendig stelsel dat flexibel, responsief, kwalitatief en samenhangend is. Dit betekent dat het stelsel moet kunnen inspelen op de veranderende vraag van individuen, werkgevers en de samenleving, dat het moet zorgen voor een hoge kwaliteit van onderwijs en onderzoek, en dat het moet bijdragen aan een leven lang ontwikkelen.
  • Digitalisering heeft gevolgen voor de rol van de overheid, de instellingen, de docenten, de onderzoekers en de studenten. De overheid moet zorgen voor een helder kader, een goede infrastructuur en een stimulerende bekostiging. De instellingen moeten zorgen voor een passend aanbod, een goede samenwerking en een adequate governance. De docenten en onderzoekers moeten zorgen voor een effectieve inzet van digitale middelen, een continue professionalisering en een verantwoorde omgang met data. De studenten moeten zorgen voor een actieve betrokkenheid, een kritische houding en een digitale geletterdheid.
  • Digitalisering kan zoals hierboven aangegeven op verschillende manieren invloed hebben op het onderwijs en de wetenschap, doordat de functies van docenten en wetenschappers veranderen door technologische ontwikkelingen. Zo kan de inzet van AI-tools de productiviteit van wetenschappers vergroten als zij daarmee sneller literatuuroverzichten of data-analyses kunnen maken. En er ontstaan mogelijkheden voor nieuw typen onderzoek. Daar waar wetenschappelijk onderzoek steeds meer is gebaseerd op grote databestanden, AI, computing en andere digitale methoden, vraagt dit om een sterke digitale infrastructuur
  • Ook het onderwijs aan studenten kan onder invloed van technologisering verder digitaliseren. Dit creëert nieuwe mogelijkheden; bijvoorbeeld meer flexibiliteit in tijd en plaats of toegankelijkheid voor nieuwe groepen. Maar het kan mogelijk ook nieuwe belemmeringen opwerpen voor studenten. Behalve dat digitalisering invloed heeft op het onderwijs, gebeurt ook het omgekeerde: het onderwijs vervult een belangrijke rol in het bijbrengen van digitale vaardigheden aan studenten om de Europese doelstellingen op dat gebied te halen.

Mooi, er is helaas één risico voor deze Toekomstverkenning en dat is nu juist dat cruciale Leven Lang Ontwikkelen. Dit concept/idee is 2 decennia terug neergezet als een ‘leven lang leren’. LLL maar ook LLO vraagt om de medewerking van zowel werkgevers en werknemers en juist dat is tot nu nauwelijks ‘uit de verf gekomen’.

Maar dat kan natuurlijk alsnog: Implementeer je LLO en Digitalisering, hanteer dan de IiP aanpak!

Plaats een reactie